NL
Gepubliceerd op 23/03/2023

Sociale partners sluiten ontwerpakkoord 2023-2024

De Groep van 10, dat zijn de onderhandelaars van de interprofessionele werkgevers- en werknemersorganisaties, sloten deze maand een ontwerp van sociaal akkoord voor 2023 en 2024.

Let op! Het gaat voorlopig nog om een ontwerp. De leden van de ondertekenende partijen moeten het nog goedkeuren. Nadien zullen alle beslissingen ook nog formeel in collectieve arbeidsovereenkomsten of in de wetgeving moeten neergeschreven worden. Elke maatregel vergt de nodige en soms complexe juridische onderbouw.

De informatie in dit artikel is met andere woorden nog onder voorbehoud!

Na de regering en de interprofessionele onderhandelaars, zijn de sociale partners in de sectoren aan zet. Zij zullen de beslissingen die interprofessioneel genomen zijn, aangevuld met wettelijke topics (koopkrachtpremie, opleidingsverplichtingen, …), op sectoraal niveau bespreken. Dan pas zullen bedrijven een volledig zicht krijgen op alle verplichtingen in 2023 en 2024 op vlak van loon- en arbeidsvoorwaarden.

1. SWT (Stelsel Werkloosheid met Bedrijfstoeslag – “brugpensioen”)

De sociale partners zullen de tijdelijke regimes van SWT op 60 jaar (zwaar beroep, nachtarbeid, bouw, lange loopbaan) behouden, tot 30 juni 2025. Ook voor SWT op 58 jaar (mindervalide werknemers en werknemers met ernstige lichamelijke problemen) komt die verlenging er, eveneens tot 30 juni 2025. In ondernemingen in moeilijkheden of herstructurering blijft de minimumleeftijd 60 jaar.

2. Landingsbaan met uitkering vanaf 55 jaar

De minimale instapleeftijd in het kader van een landingsbaan (tijdskrediet) met uitkeringen is normaal 60 jaar. Een cao van de Nationale Arbeidsraad kan de leeftijd voor werknemers met een lange loopbaan, een zwaar beroep of in een onderneming in moeilijkheden of herstructurering echter lager leggen. Tot midden 2023 is dat ook het geval. Voor deze werknemers kan een landingsbaan (1/5 of 1/2) mét uitkeringen al vanaf 55 jaar. Die regeling zal verlengd worden tot 30 juni 2025.

3. Flexibiliteit: netto vrijwillige overuren en fiscaal gunstige gewone overuren

Tot eind 2022 konden werkgevers en werknemers in alle sectoren gebruik maken van de zogenaamde extra netto vrijwillige relance-overuren. Het ging om 120 extra vrijwillige overuren op jaarbasis. Voor deze uren was geen recuperatie en geen overloon voorzien. Ze waren evenmin onderworpen aan sociale of fiscale lasten. De sociale partners vragen de regering dit regime ongewijzigd te verlengen, tot 30 juni 2025.

Hetzelfde geldt voor de optrekking van het aantal fiscaal gunstige “gewone” overuren (met een gedeeltelijke vrijstelling van doorstorting bedrijfsvoorheffing voor de werkgever, en een belastingverlaging voor de werknemer) van 130 naar 180 uur per jaar, voor alle sectoren. Dat systeem bestaat nog tot 30 juni 2023. De sociale partners vragen de regering het te verlengen, tot 30 juni 2025.

4. Minimumloon

De sociale partners hadden al eerder beslist het minimumloon stapsgewijs te verhogen. Op 1 april 2022 namen ze daartoe een eerste stap. Op 1 april 2024 en 1 april 2026 volgen de tweede en de derde stap, met telkens een verhoging van het gewaarborgd gemiddeld minimum maandinkomen met 35 euro bruto. Om de kost voor de werkgever te beperken, en het netto-resultaat voor de werknemer te verhogen, komt er tegelijkertijd opnieuw een ingreep in de bijdragen en inhoudingen op (zeer) lage lonen.

5. Verlengingen

In het ontwerpakkoord is ook sprake van een aantal klassieke verlengingen.

Enkele voorbeelden:

  • het zogenaamde “derdebetalersysteem” voor de tussenkomst in de kosten voor het woon-werkverkeer met een treinabonnement (80 % werkgever, 20 % overheid);
  • het behoud van de boete voor het niet-aanbieden van outplacement (1.800 euro).

Bron: https://www.sd.be/ellawebsite